Ik vond het als kind geweldig om op de speelplaats met de jongens te voetballen. En na wat zagen, nam mijn vader me uiteindelijk mee naar een plaatselijke club, ik was een jaar of elf. Ook nadien, startend in het middelbaar, bleef ik jeugdig met de jongens meevoetballen op de koer. Maar dat was voor een meisje not done, vonden enkele oudere jongeren. “Stop met voetballen, manwijf”, klonk het. Dat raakte mij wel, want ik voelde mij helemaal niet mannelijk. Ik droeg misschien een jeans en sweater, en mijn lange haren in een slordige staart, maar ik leek in geen geval op een manwijf. Toch?
De allereerste keer dat ik in aanvaring kwam met seksuele diversiteit, was een jaartje later. “Ben jij hetero?”, vroeg een klasgenoot lachend. Niet wetend wat dat vreemd woord betekende, ontkende ik, “Nee!”, uiteraard tot verbazing van degenen rondom mij. “Ben je homo dan?!”, lachten ze. Dat woord klonk al iets bekender in mijn oren. “Nee, natuurlijk niet!”, schudde ik opnieuw mijn hoofd. En die dag leerde ik dat er zoiets was als seksuele geaardheid: dat het ‘normaal’ is om hetero te zijn, dat homo’s echt heel ‘ongewoon en raar’ zijn en het ‘normaal’ is om met hen te spotten. Het zou nog maar een jaartje duren voor ik zou beseffen dat ik helemaal niet zo hetero was.
VERZET
Uit de kast komen is voor mij geen makkelijk proces geweest, ondanks de vele voorgangers die ik had in de club. Je zou verwachten dat de aanwezigheid van lesbische meisjes het net makkelijker zou maken. Maar omringd door hen zorgde voor een averechts effect. Ik wou niet voldoen aan het clichébeeld van de lesbische voetbalster. Ik haatte het idee een stereotiep te bevestigen, dus verzette ik mij. Jarenlang.
“Vraag nooit naar iemands seksualiteit in het bijzijn van een groep.”
Toen een ploeggenote mij in een volle kleedkamer vroeg naar mijn geaardheid, kon ik niet anders dan zeggen dat ik hetero was. Laat dit ineens een tip zijn aan anderen: Vraag nooit naar iemands seksualiteit in het bijzijn van een groep. Dit zorgt voor een enorm ongemakkelijke situatie en druk die een persoon alleen maar dieper de kast in duwt. Want nu ik verkondigde dat ik hetero was, kon ik toch niet zomaar dat label veranderen?
Uiteindelijk ben ik rond mijn 20ste langzaam uit de kast gekropen – of gevallen, in sommige situaties – op mijn eigen manier, los van mijn (sport)omgeving. Ik leerde via Wel Jong Niet Hetero, een fantastische LGBTQ+ jongerenorganisatie, dat er veel meer jongeren waren zoals ik, en dat die in geen geval voldeden aan de stereotiepe ideeën die ik had. Ik ontmoette zoveel fantastische mensen en bouwde nieuwe vriendschappen op. Onbewust verbrak ik toen ook mijn band met de sport. Ik haatte het idee om plots out te zijn in een groep die mij nooit zo gekend had. Ik schuwde die confrontatie, dus verliet na 10 jaar de sport.
TERUGKEER
Pas na 4 jaar keerde ik terug naar het voetbal, out and proud, en de situatie was helemaal anders. Ik was zelfzekerder, had een stabiele relatie en was volledig open over mijn seksualiteit. Dat ik plots bij de meer ervarene van het team was, bleek niet alleen op sportief vlak, maar ook op vlak van levenservaring en zelfbewustzijn. Al tijdens mijn eerste maand bij het team, hoorde ik minderjarige jonkies praten over hoe in hun vorige club de groep vaak verdeeld raakte in twee groepen: de ‘normale’ en de ‘potten’. Spontaan liet ik mijn verontwaardiging over de wat ongelukkige woordkeuze merken. Ik zag meteen de twijfel op hun gezicht. En even had ik medelijden, want ik herkende mijzelf in hen; ooit zo onwetend.
“Om eerlijk te zijn, weet ik het zelfs na al die tijd ook nog niet helemaal. Ben ik lesbisch?”
Ik zou hen soms willen zeggen dat het oké is. Dat het oké is om het nu allemaal nog niet te weten. Dat het ook oké is om het te negeren, of er misschien zelfs de rug naar toe te keren. Maar dat als ze er wel klaar voor zijn, ze geen schrik hoeven te hebben om zichzelf te zijn. Dat al die angst nergens voor nodig is en ze wel degelijk omarmd zullen worden en een leven vol liefde tegemoet zullen gaan.
“Ik had het helemaal niet gezien aan jou.”, hoorde ik van een ploeggenoot. Een opmerking die ik stiekem nog steeds als positief beschouw. Maar waarom? En wat betekent dat ook, ‘het niet zien’? Hoe horen holebi’s er uit te zien? Zoals een ‘manwijf’, zoals ik ooit genoemd werd? Volkomen absurd… die stereotiepe beelden.
Hypocriet was ik ooit, toen ik me ongemakkelijk voelde wanneer ik een zogenaamd ‘stereotiepe’ lesbienne in mijn buurt zag. Telkens had ik het gevoel dat zij het mij lastiger maakten omdat ik niet het gevoel had bij hen te horen. Ik associeerde me op geen enkele manier met hen of met het stereotiep beeld dat ik en zowat het merendeel van de wereld had. Zo onterecht! Want eigenlijk projecteerde ik gewoon mijn eigen onzekerheid.
“Hoe meer iedereen gewoon zichzelf is, hoe duidelijker het wordt dat er niet zoiets bestaat als een stereotiep, maar dit gevormd wordt door hetero- en gendernormativiteit in onze samenleving.”
Vandaag ben ik 27, ben ik 6 jaar uit de kast, werk ik voor Wel Jong Niet Hetero en ben ik mede-oprichter van Out For The Win, een organisatie die zich inzet voor LGBTQI-personen in de sport. En om eerlijk te zijn, weet ik het zelfs na al die tijd ook nog niet helemaal. Ben ik lesbisch? Ik krijg niet alleen koude rillingen van het woord, maar het beangstigt mij een beetje om mijzelf te categoriseren. Ik hou van het idee dat seksualiteit en gender fluïde zijn. En dat een mens zichzelf kan profileren op een manier hoe die dat zelf wil. En dat is oké.
Doorheen de jaren heb ik veel prachtige mensen ontmoet, veel verhalen gehoord en heb ik geleerd dat mensen zo ontzettend divers zijn. Geloof mij als ik zeg dat telkens je een holebi of transpersoon spot, er minstens nog één andere ‘onzichtbare’ in de buurt is. En vandaag juich ik bij elke vorm van zichtbaarheid, stereotiep of niet. Want hoe meer iedereen gewoon zichzelf is, hoe duidelijker het wordt dat er niet zoiets bestaat als een stereotiep, maar dit gevormd wordt door hetero- en gendernormativiteit in onze samenleving. Hoe meer je afwijkt van normen, hoe opvallender je bent, en hoe meer een stereotiep idee dus telkens opnieuw bekrachtigd lijkt te worden. Maar wees niet blind, we zijn met veel. En we zijn zò divers. Niemand is een stereotiep. Ik ben ik en jij bent jij, en wij zijn prachtig, elk op onze eigen, unieke manier.
___
Volg Arlena op Instagram
Maak kennis met Wel Jong Niet Hetero via www.weljongniethetero.be of Instagram